De opiumproductie is dit jaar in Afghanistan met 6 procent afgenomen maar er werd op 19 procent minder grond geteeld. Dat blijkt uit cijfers van de UNODC, het VN Kantoor voor Drugs en Criminaliteit.
“The Afghanistan Opium Survey 2008” toont aan dat er een afname is van 18 procent in de teelt van opium wat betreft oppervlakte. Er wordt op 157.000 hectare papaver verbouwd, vergeleken met de recordoogst van 193.000 in 2007.
Door een hogere opbrengt van 48.8 kilo per hectare in 2008, vergeleken met 42.5 kg in 2007, is de opiumproductie veel minder gedaald, namelijk met 6 procent van 8.200 ton naar 7.700 ton.
UNODC-directeur Antonio Maria Costa zei dat “de wereld vorig jaar werd getroffen door een heroïnetsunami van bijna 700 ton.” Van de opium kan heroïne worden gemaakt. “Dit jaar is de opiumvloed afgenomen.”
De meeste opium wordt verbouwd in de zuidelijke provincie Helmand. Hier werd op 103.000 hectare ongeveer 66 procent van de Afghaanse opium geproduceerd. Dit is een procentje meer dan vorig jaar.
Het aantal zogenoemde “opiumvrije provincies” steeg van 13 naar 18 van de 34 provincies die Afghanistan telt.
De oostelijke provincie Nangarhar zou nu vrij van opium zijn, terwijl Nangarhar vorig jaar nog op de tweedeplaats stond. Dit noemt de UNODC een groot succes.
Volgens de United Nations Office on Drugs and Crime is de verbetering van de situatie te danken aan een goed plaatselijk bestuur.
Gedegen leiderschap van sommige gouverneurs heeft ertoe geleid dat boeren ervan hebben afgezien om opium te gaan verbouwen.
Ook het slechte weer, de droogte, heeft een steentje bijgedragen omdat die schade heeft toegebracht aan de papavervelden in het noorden en het noordwesten van het land.
De VN waarschuwde nog dat voorkomen moet worden dat hasj, dat zeer populair is bij boeren, de plaats inneemt van opium.
Verder wordt aangedrongen op verbetering van het justitiële apparaat dat boeren, handelaars en corrupte regeringspolitici moet vervolgen.
De teelt van de drugs vindt nu “bijna exclusief” plaats in de provincies die worden getroffen door de opstand.
Ongeveer 98 procent van de Afghaanse opium groeit in de zeven provincies in het zuidwesten van het land. Dit zijn Helmand, Kandahar, Uruzgan, Farah, Nimroz, Daykundi en Zabul.
In Helmand alleen al wordt tweederde van de opium geproduceerd. Als Helmand een land was, dan zou het opnieuw de grootste opiumproducent zijn in de wereld.
Costa zei dat er “nu een perfecte overlap is van risicogebieden en regio’s met een hoge opiumteelt.” Volgens hem moeten de drugs en de opstand gezamenlijk worden bestreden.
De Taliban zouden aan de opbrengt van de opium tientallen miljoenen dollars verdienen. Opvallend is dat enige tijd terug werd gezegd dat er ruwweg 8.000 ton opium wordt geproduceerd, maar dat de wereldvraag ongeveer 4.000 ton bedraagt.
De UNODC riep iedereen op om het land te helpen om de opium verder terug te brengen.
De hulp zou moeten bestaan uit het bieden van alternatieven aan boeren om over te stappen op andere gewassen, het sluiten van heroïnelaboratoria en het aanpakken van smokkelaars en corruptie.
Costa merkte nog op dat “Afghanistan een van de armste landen in de wereld en dat de voedselcrisis boeren nog kwetsbaarder heeft gemaakt.” Hij noemde opium een “seizoensplant”. “Wat vandaag weg is, kan morgen terugkomen.”
Zie ook
UN survey finds “opium cultivation in Afghanistan drops by a fifth”
Tuesday, August 26, 2008
Subscribe to:
Posts (Atom)