Friday, October 10, 2008

NAVO bereikt deal in Boedapest over hardere aanpak drugs in Afghanistan

Tijdens de topontmoeting van 9 en 10 oktober in de Hongaarse hoofdstad Boedapest zijn de NAVO-lidstaten het eens geworden om de ISAF-veiligheidsmacht harder op te laten treden tegen de drugs in Afghanistan.

De NAVO-leden vinden dat de bestrijding van drugs hard nodig is omdat de Taliban veel geld verdienen aan de handel in opium. Dit geld wordt weer gebruikt om de opstand te financieren.

Volgens een verklaring van het Nederlandse ministerie van Defensie gaan de ISAF-troepen zich samen met de Afghaanse politie en onder hun verantwoordelijkheid richten op laboratoria voor opiumproductie.

Daarnaast zal worden opgetreden tegen drugsbaronnen en hun netwerken.

De ISAF-militairen zelf zullen in elk geval geen papavervelden platbranden.De ministers van Defensie van de 26 lidstaten waren donderdag nog verdeeld, met name over de vraag of drugsbestrijding wel een taak is voor de NAVO-militairen.

Het mandaat van de ISAF staat geen zelfstandig optreden tegen de papaverteelt toe, maar de ISAF mag de Afghaanse autoriteiten daarbij wel ondersteunen.

De Amerikanen pleitten voor een harde aanpak en worden daarin onder meer gesteund door Nederland.

Duitsland, Italië en Spanje willen dat de drugsbestrijding wordt overgelaten aan de Afghaanse overheid.

NAVO-secretaris-generaal Jaap de Hoop Scheffer zei in een verklaring na afloop van de samenkomst onder meer dat de Afghaanse overheid had verzocht om op te treden tegen drugs in Afghanistan.

“Based on the request of the Afghan government, consistent with the appropriate United Nations Security Council resolutions, under the existing operational plan, ISAF can act in concert with the Afghans against facilitaties and facilitators supporting the insurgency, in the context of counternarcotics, subject to authorization of respective nations”.

Bij de topontmoeting waren ook Albanië en Kroatië van de partij, die volgend jaar naar alle waarschijnlijkheid lid worden van de NAVO, en de niet-NAVO-landen die deelnemen aan de International Security Assistance Force (ISAF).

Van Middelkoop
De Nederlandse minister van Defensie Eimert van Middelkoop steunt volgens een woordvoerder van Defensie het bereikte compromis.

Van Middelkoop wil dat er vooral wordt opgetreden tegen drugsnetwerken en laboratoria. De minister acht dit beter dan het platbranden van papavervelden, waarmee je alleen maar de boeren dupeert.

Ook is het volgens hem belangrijk dat de nieuwe tijdelijke aanpak wordt uitgevoerd samen met de Afghanen.

De Afghaanse president Hamid Karzai heeft de buitenlandse troepen in zijn land in elk geval regelmatig opgeroepen om harder op te treden tegen de productie van drugs in zijn land.

Afghanistan is het grootste opiumproducerende land in de wereld. Van de opium kan heroïne worden gemaakt.

Tuesday, August 26, 2008

Productie van opium volgens Verenigde Naties in Afghanistan iets afgenomen

De opiumproductie is dit jaar in Afghanistan met 6 procent afgenomen maar er werd op 19 procent minder grond geteeld. Dat blijkt uit cijfers van de UNODC, het VN Kantoor voor Drugs en Criminaliteit.

“The Afghanistan Opium Survey 2008” toont aan dat er een afname is van 18 procent in de teelt van opium wat betreft oppervlakte. Er wordt op 157.000 hectare papaver verbouwd, vergeleken met de recordoogst van 193.000 in 2007.

Door een hogere opbrengt van 48.8 kilo per hectare in 2008, vergeleken met 42.5 kg in 2007, is de opiumproductie veel minder gedaald, namelijk met 6 procent van 8.200 ton naar 7.700 ton.

UNODC-directeur Antonio Maria Costa zei dat “de wereld vorig jaar werd getroffen door een heroïnetsunami van bijna 700 ton.” Van de opium kan heroïne worden gemaakt. “Dit jaar is de opiumvloed afgenomen.”

De meeste opium wordt verbouwd in de zuidelijke provincie Helmand. Hier werd op 103.000 hectare ongeveer 66 procent van de Afghaanse opium geproduceerd. Dit is een procentje meer dan vorig jaar.

Het aantal zogenoemde “opiumvrije provincies” steeg van 13 naar 18 van de 34 provincies die Afghanistan telt.

De oostelijke provincie Nangarhar zou nu vrij van opium zijn, terwijl Nangarhar vorig jaar nog op de tweedeplaats stond. Dit noemt de UNODC een groot succes.

Volgens de United Nations Office on Drugs and Crime is de verbetering van de situatie te danken aan een goed plaatselijk bestuur.

Gedegen leiderschap van sommige gouverneurs heeft ertoe geleid dat boeren ervan hebben afgezien om opium te gaan verbouwen.

Ook het slechte weer, de droogte, heeft een steentje bijgedragen omdat die schade heeft toegebracht aan de papavervelden in het noorden en het noordwesten van het land.

De VN waarschuwde nog dat voorkomen moet worden dat hasj, dat zeer populair is bij boeren, de plaats inneemt van opium.

Verder wordt aangedrongen op verbetering van het justitiële apparaat dat boeren, handelaars en corrupte regeringspolitici moet vervolgen.

De teelt van de drugs vindt nu “bijna exclusief” plaats in de provincies die worden getroffen door de opstand.

Ongeveer 98 procent van de Afghaanse opium groeit in de zeven provincies in het zuidwesten van het land. Dit zijn Helmand, Kandahar, Uruzgan, Farah, Nimroz, Daykundi en Zabul.

In Helmand alleen al wordt tweederde van de opium geproduceerd. Als Helmand een land was, dan zou het opnieuw de grootste opiumproducent zijn in de wereld.

Costa zei dat er “nu een perfecte overlap is van risicogebieden en regio’s met een hoge opiumteelt.” Volgens hem moeten de drugs en de opstand gezamenlijk worden bestreden.

De Taliban zouden aan de opbrengt van de opium tientallen miljoenen dollars verdienen. Opvallend is dat enige tijd terug werd gezegd dat er ruwweg 8.000 ton opium wordt geproduceerd, maar dat de wereldvraag ongeveer 4.000 ton bedraagt.

De UNODC riep iedereen op om het land te helpen om de opium verder terug te brengen.

De hulp zou moeten bestaan uit het bieden van alternatieven aan boeren om over te stappen op andere gewassen, het sluiten van heroïnelaboratoria en het aanpakken van smokkelaars en corruptie.

Costa merkte nog op dat “Afghanistan een van de armste landen in de wereld en dat de voedselcrisis boeren nog kwetsbaarder heeft gemaakt.” Hij noemde opium een “seizoensplant”. “Wat vandaag weg is, kan morgen terugkomen.”

Zie ook
UN survey finds “opium cultivation in Afghanistan drops by a fifth”